Let wel: heel wat informatie zal na een jaar nog geldig zijn; af en toe gebeurt het echter dat inzichten veranderen en dat informatie zelfs al na 3 maanden tijd voorbijgestreefd is. Indien u hierover twijfelt vraag het aub na.

longtransplantie

Vraag
Als een cf-patient een longtransplantatie heeft ondergaan, blijven deze longen dan 'schoon' van cf? Of hoopt zich hier op den duur ook weer taai slijm in op?
Antwoord
Vraag: Als een CF-patiënt een longtransplantatie heeft ondergaan, blijven deze longen dan 'schoon' van cf? Of hoopt zich hier op den duur ook weer taai slijm in op?
Antwoord: Cystische Fibrose (CF)of mucoviscidose is een genetische aandoening en dit impliceert dat de afwijking in een bepaald gen zit en overerfbaar is. Bij CF is er onder meer een probleem ter hoogte van de cellen van het ademhalingsstelsel. Daar zorgt de genetische afwijking voor een gestoorde zout- en wateruitwisseling, en taaiere slijmen. Dit leidt onder meer tot luchtweginfecties en op termijn longbeschadiging die soms een longtransplantatie nodig maken.
Wanneer men via transplantatie nieuwe longen van een donor krijgt dan hebben de cellen van die nieuwe longen geen CF, maar behouden ze de code van de "gezonde" donor en is zout- en wateruitwisseling normaal. De genetische code van de donorlongen verandert dus niet na transplantatie. Bijgevolg is een CF patiënt die een longtransplantatie ondergaat, ook voorgoed verlost van die “foute” longcellen. CF kan nooit terugkeren in die getransplanteerde longen. De klachten die het gevolg zijn van CF-aantasting van andere organen blijven wel bestaan (spijsvertering, darmen, suikerziekte, vruchtbaarheidsstoornissen).
Dit sluit evenwel niet uit dat na longtransplantatie bij een persoon met CF er andere longproblemen kunnen optreden. Bij transplantatie wordt een ‘vreemde’ long ingeplant. Om de afstoting van de lichaamsvreemde longen tegen te werken moet het afweersysteem “getemperd” worden door medicatie die een immuunsuppressie veroorzaken. Dit zwakt het immuunsysteem af, met hierdoor een grotere vatbaarheid voor infecties. Deze infecties kunnen een tijdelijke toename van de slijmen veroorzaken. Bij een minderheid kan zich na longtransplantatie een luchtpijpvernauwing voordoen (bronchiale stenose), een luchtpijpmisvorming (tracheobronchomalacie) of een permanente luchtweguitzetting (bronchiectasieën) . Deze kunnen allen aanleiding geven tot een moeilijker ophoesten van slijmen en herhaalde infecties. Ook chronische afstoting kan de slijmprodukktie in de hand werken. Deze problemen dienen op de aangewezen manier behandeld te worden, wat duidelijk verschillend is van de behandeling die gegeven wordt voor de longaantasting door CF.
Besluit: Kort samengevat blijven de longen na transplantatie voor altijd ‘vrij van CF’ maar niet altijd ‘vrij van slijm’. Een goede opvolging en behandeling en snel ingrijpen bij optreden van klachten is noodzakelijk.
Met vriendelijke groeten
Pieter Goeminne, Lieven Dupont
14.10.2010